Waarom een kijkoperatie van de knie?

kijkoperatie

Kijkoperatie of arthroscopie van de knie 

Met een arthroscopie is in de knie beter een bepaalde diagnose stellen. Zonder de knie helemaal open te snijden, kunnen we zien of er sprake is van scheuren in de meniscus of kruisband, losse stukjes bot of kraakbeen, beschadigingen aan het kraakbeen of slijmvliesontsteking. Indien mogelijk volgt meteen een behandeling. Het herstel na een kijkoperatie verloopt doorgaans vlot (1 – 2 weken). Na de ingreep kan de knie bijna altijd worden belast.

Wanneer is direct een behandeling mogelijk? 

Een scheur in de meniscus leent zich bij uitstek voor een arthroscopische behandeling. De chirurg verwijdert het gescheurde deel van de meniscus. De rest van de meniscus blijft op zijn plaats. Een enkele maal, bij jonge mensen met een traumatische meniscusscheur is het mogelijk de meniscus te hechten. Michiel van Trommel is op dit onderwerp gepromoveerd. Via een kijkoperatie is het mogelijk losse stukjes kraakbeen en bot weghalen. Als de voorste kruisband is gescheurd wordt dit ook met een arthroscopische ingreep verholpen. Dit is een wat langer durende ingreep dan het bijwerken van een meniscus. Het herstel is dan ook langduriger.

De voorbereiding op de operatie 

De operatie gebeurt onder algehele narcose of plaatselijke verdoving. Plaatselijke verdoving kan worden gecombineerd met een slaapmiddel, waardoor u weinig of niets van de operatie merkt. In overleg met de anesthesist kunt u uw keuze bespreken.

De operatie 

De ingreep duurt ongeveer een half uur. Rondom de knie worden 2, soms 3, sneetjes gemaakt. Door die openingetjes werkt de orthopeed met instrumenten en een camera op stokjes. 

De arthroscoop is aangesloten op een videocamera en een beeldscherm. Via de opening in de knie wordt het gewricht voortdurend gespoeld met een vloeistof. De orthopedisch chirurg brengt tijdens de operatie zonodig een tangetje of schaartje in het gewricht aan om de knie te kunnen behandelen. Na de ingreep worden de operatiesneetjes afgedekt.

Nabehandeling  

Na een eenvoudige arthroscopische ingreep kunt u dezelfde dag naar huis. Soms heeft u een pijnstiller nodig. Dan is paracetamol vaak voldoende. Buigen van de knie mag, maar met mate en niet meer dan negentig graden. U moet voorkomen dat de sneetjes openspringen. Ook lopen mag, maar met mate. De eerste twee tot drie dagen kunt u beter geen langere wandelingen maken. Krukken zijn vrijwel nooit nodig, tenzij deze worden voor geschreven. Douchen kan na 24 uur. De huid wordt gesloten met oplosbare hechtingen. 

Als het nodig is, krijgt u fysiotherapie. Vaak is zelf oefenen voldoende. Uw arts zal adviseren de eerste week bijvoorbeeld vijfmaal per dag het bovenbeen in zittende houding (op de tafelrand of in een rechte stoel) tien tot vijftien maal vijf seconden lang stevig aan te spannen.  

Het ondersteunende team belt u enige dagen na de ingreep om te horen hoe het gaat en of speciale maatregelen nodig zijn. Een week na de operatie kunt u de hechtpleisters verwijderen. Na genezing zijn de huidwondjes vaak dik. Dit komt doordat het onderliggende kapsel geopend is en iets langere tijd nodig heeft om te genezen. Dit vraagt drie tot vier weken. 

Het moment waarop u weer kunt werken is afhankelijk van de aard van de ingreep, de snelheid van het herstel en het soort werk wat u doet. In het algemeen kunt u twee weken aanhouden voor zittend werk en drie weken voor zwaarder werk. Het is niet verstandig binnen een maand met contactsporten te beginnen.

Welke complicaties kunnen er optreden? 

Bij een arthroscopie treden maar weinig complicaties op. Soms blijft de knie lang dik en gevoelig. Een heel enkele maal ontstaat een trombosebeen. Dit is echter zo zeldzaam dat de richtlijn van de beroepsvereniging in de richtlijnen van 2017 het gebruik van bloedverdunnende middelen niet noodzakelijk acht bij een ongecompliceerd verlopen arthroscopie was.